Skip Navigation

Kies taal

Racen op een ovaal circuit: camber, caster en toe

Als NASCAR® Insider zag je al hoe de banden en wielen van NASCAR®-raceauto’s na iedere race zorgvuldig worden bestudeerd. Daarbij wordt gecontroleerd dat de vier wielen perfect met elkaar zijn uitgelijnd en dat ze optimaal contact maken met de baan.

De geheimen van de NASCAR®-circuits

Maar er zijn ook enkele verschillen tussen de wielstanden (camber, caster en toe) voor je eigen privéwagen en voor een NASCAR®-raceauto. Bij NASCAR®-raceauto’s worden de wielstanden immers telkens aangepast aan het type circuit waarop de race wordt gereden.

Voor we daar dieper op ingaan, geven we nog even een kort overzicht van wat camber, caster en toe precies zijn:

  • Camber: negatief camber geeft de auto meer grip op de baan, vooral als er veel bochten zijn. ‘Zero camber’ zorgt voor een egalere slijtage, maar is niet zo geschikt voor in bochten.
  • Caster: positief caster stabiliseert de auto bij hoge snelheden, door de hellingsgraad van de banden te verhogen in bochten, wat ook meer stuurinspanning vraagt.
  • Toe: toe-out of uitspoor maakt de auto wendbaarder in de bochten, doordat het wiel aan de binnenkant agressiever overhelt. De kleinere draairadius van het wiel aan de binnenkant trekt de auto als het ware de bocht in. Dat beïnvloedt echter wel de stabiliteit op rechte stukken. Toe-in of toespoor is ideaal voor lange, rechte stukken met weinig of zwakke bochten.

Racen op een ovaal circuit

Racen op een ovaal circuit is in niets te vergelijken met andere NASCAR®-circuits (of met rijden in je eigen wagen). De piloot stuurt om te beginnen altijd in dezelfde richting in plaats van nu eens links, dan eens rechts. Dat heeft een rechtstreekse impact op hoe de wielen voor de race moeten worden uitgelijnd.

In een NASCAR®-race op ovaal circuit maken de auto’s enkel bochten naar links. Dat betekent dat de rechterwielen altijd aan de buitenkant van de bocht zitten, zodat NASCAR®-mecaniciens voor die wielen altijd een negatief camber gebruiken. De wielen aan de linkerkant zitten dan weer steeds in de binnenbocht, zodat daarvoor positief camber wordt gebruikt. Die combinatie van positief en negatief camber is de ideale oplossing voor het bochtenwerk op een ovaal circuit: de bochten kunnen tegen maximale snelheid worden genomen terwijl de auto optimale grip en stabiliteit behoudt in de bocht.

Dan moet de hoek voor de banden worden gekozen. Die hangt van een aantal factoren af, zoals de hellingsgraad van het circuit in de bochten. Het juiste evenwicht vinden is niet altijd even eenvoudig.

We nemen de Euro NASCAR® Oval World Challenge even als voorbeeld. Het circuit in Tours heeft een hellingsgraad van 9°, waardoor de auto’s niet té veel camber nodig hebben. De precieze mate van camber vinden is een ware uitdaging. Met te weinig camber kan de piloot niet profiteren van de verschillende draaicirkels van de linker- en rechterwielen. Met te veel camber heeft de piloot minder grip op de rechte stukken, wat nefast is voor het optrekken en remmen als de auto rechtdoor rijdt. Te veel camber is ook nadelig voor de onderste randen van de wielen van de raceauto op rechte stukken, met een groter risico op een klapband als gevolg.

Wat gaan de piloten doen? Spelen ze op veilig of slaan ze alle voorzichtigheid in de wind? We zullen het zien bij de NASCAR® Oval World Challenge in Tours op 30 juni en 1 juli. Ben jij er klaar voor?

NASCAR® Insiders

Race mee in het spoor van de NASCAR® Insiders.

Ontdek de wereld van de NASCAR® Insiders en krijg exclusief toegang achter de schermen, met boeiende interviews met NASCAR®-legendes, grote namen en zo veel meer. Meer daarover lees je hier.

Aanverwante onderwerpen
Laden...